Aanplantadvies

Eén van de meest voorkomende oorzaken dat een plant het niet goed doet nadat deze in een tuin is gezet, is dat de plant niet goed gepland wordt en er niet met voldoende zorg is omgegaan. Dit komt vaak door uitdroging. Uitdroging kan ontstaan tijdens of voor het planten, door vorst of door een te droge grond.

Meestal start de voorbereiding van het aanplanten van een haag met een goede behandeling van de grond van uw tuin. Zorg dat u weet welke eisen de door u gekochte planten hebben (zie de assortiment pagina’s). Dus geen planten op een schaduwrijke plek zetten, terwijl die planten juist een zonnige plekken verlangen of planten in de klei plaatsen terwijl ze zure grond verlangen.  U kunt ons om advies vragen voor uw situatie, zie daarvoor de contactpagina.

De beste planttijd

Planten met kluit kunnen vrijwel het gehele jaar worden gepland, maar als er strenge vorst optreedt kort na het planten is het nodig de planten af te dekken met vliesdoek. Bij erg warm weer kunt u beter even wachten. Het is erg  belangrijk om de kluit en de wortels met zorg te behandeld. Zet de plant met de hele kluit in het plantgat en maak daarna de knoop los of knip daarna het elastisch gaas los. Potplanten moet u voorzichtig uit de pot halen en daarna in het plantgat plaatsen.

De optimale periode om te planten is tussen eind maart en begin mei of tussen eind september en begin november.

Planten in gaas 

Vaak worden de kluiten van de planten geleverd in een gaaslap van acryl (elastisch), of jutte. Deze gaaslap heeft tot doel de kluit van de plant of boom bijeen te houden en het meegeven van enige grond waarin deze plant of boom is opgekweekt. De gaaslap zorgt er voor dat bij alle handelingen met de plant, zoals het transport, de kluit niet wordt beschadigd. 

De gaaslap moet om de kluit blijven zitten, ook na het planten. Wel moet u de gaaslap aan de bovenzijde voorzichtig een stukje openknippen.

Het planten

Graaf altijd een voldoende ruim en diepe geul. Liefst twee keer breder dan de kluit en 10 centimeter dieper. Controleer of de grond onderin de geul goed los is. Is dat niet het geval, spit de grond dan verder open tot een totale diepte van zeker 50 cm. U kunt ook gaten boren in de geul met een grondboor en deze gaten daarna weer vullen.

Verbeter de grond in en rondom het plantgat met bijvoorbeeld goede tuinturf of  turfmolm als de planten houden van zuurdere grond en anders met een beetje potgrond. De grond in het plantgat of de geul moet vochtig zijn. Is dat niet het geval dan goed natmaken.

Zet de planten op een goede diepte. Zorg dat de kluit nooit boven de grond uitkomt.

Breng de plant in de juiste stand in de geul en vul het plantgat met de uitgegraven of nieuwe tuingrond tot deze half vol zit. De grond rondom de kluit met de hand aanduwen. Niet hard aanstampen. Geef daarna water om de grond tussen de wortels aan te laten sluiten. Vul daarna de geul helemaal met grond aan.  Daarna de grond rondom de planten met de hand weer aanduwen.

Tekst gaat verder onder de foto.